Hoeselt Vrugger   |     Contact   |     Zoeken
 
 

 

Uit de volksmond

Kerstnacht op de Beis...


In Alt-Hoeselt was er eens een man...
De ganse herfst had hij op zijn velden gewerkt en gebèlst: alle wintergraan lag nu ingezaaid of het veld lag gereed om het in het vroegjaar, met maar een klein beetje werk, zaaiklaar te maken voor het zomergoed. Hij was fier: hij was immers minstens een halfjaar vooruit op de andere boeren.

En nu was het Kerstmis geworden...



In de gewijde stilte van de kerstavond stond hij bij zijn grote open haard. De haard brandde echter niet: in zijn grote ijver om zijn landerijen in orde te zetten en om daarbij de andere boeren een loef te willen afsteken, had hij vergeten voor hout te zorgen...…

De torenklokken van al de kerken in het rond riepen de mensen al op voor de nachtmis en buiten dwarrelden al wat ijle sneeuwvlokken in de opkomende vrieskou. In die kou kan ik toch geen Kerstmis vieren, bedacht de man zich. In plaats van de geboorte van het Jezuskind te gaan vieren, tuigde hij zijn paard op en spande het in. Achter de Beis, nog voorbij het huisje van Bosjan, in de zompige beemden voorbij de beek, had hij in de zomer nog een houtmijt opgezet...

Vloekend en scheldend joeg hij zijn paard op door de kerstnacht. De mensen die al naar de kerk trokken, sprongen verschrikt opzij bij het gerinkel van de paarden¬bel en het geratel van de zware karrenwielen. Hij voelde de afkeurende blikken van zijn dorpsgenoten en de vloek die hij over zich haalde om die heilige nacht te ontwijden. En hij legde de zweep er nog wat harder over...

Vlak bij het Boshuis hield de weg op. Hij stapte van de kar, nam het paard bij het bit en tastte voetje voor voetje de grond af vooraleer hij zijn paard "hu" of "haar" commandeerde. Achter de brug over de beek begon het moeras... en dan was het nog zeker vijftig passen tot aan zijn houtmijt. Tot halverwege riskeerde hij zich nog. Daar liet hij zijn kar staan en begon de blokken hout over en weer te sjouwen tussen de houtmijt en de kar.

Na een poos vond hij de vracht zwaar genoeg en wilde hij terug naar huis. Helaas..., de lichtbevroren grond had wel de lege kar kunnen dragen, maar nu, onder het gewicht van de zware vracht, begon hij onheilspellend te kraken en te barsten. Naast de hoeven van het paard schoten zwarte strepen modder omhoog en de wagenwielen zakten weg tot aan de as.
Hoe de man het paard ook aanhitste en met de zweep bewerkte, het gerij zat onwrikbaar vastgezogen. Alle moeite die man en paard deden om aan de wurgende greep te ontsnappen was in het voordeel van het moeras... Tergend langzaam zoog het zijn slachtoffers naar de bodemloze diepten van de aarde... man, paard en kar!

Toen de bewoners uit de Beis na de nachtmis naar huis keerden, hoorden ze in de verte nog een flauw gerinkel van een paardenbel en daarna... niets meer...…

's Anderendaags, na de hoogmis van Kerstmis, zakten heel wat nieuwsgierigen af naar het huis van Bosjan. De sneeuw had de beemden ondergestopt onder een wit tapijt. Spookachtig stak het achterste gedeelte van de klitsjie nog uit boven de wakke beemden als een waarschuwing voor al degenen die de rust en de vrede van de wondere Heilige Nacht durven te verbreken.

En nog lange jaren daarna, als de mensen van de Beis thuiskwamen uit de nachtmis, hoorden ze vanuit de nevelige beemden langs de beek, het klare gerinkel van een paardenbel, net zoals in die Kerstnacht, toen een roekeloze man zijn heiligschennis met zijn leven had betaald!

[In dankbaar aandenken aan onze medewerker Egide Voncken (+ 22.06.2009), die dit verhaal in Alt-Hoeselt optekende in 1974]




Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen?
Mail gerust naar reacties@hoeseltvrugger.be