Hoeselt Vrugger   |     Contact   |     Zoeken
 
 

 

Ach zo zat dat

Het lijkje in de vlasroot



Opgewonden gesprekken. Ieder zijn eigen gedacht, maar bijna allemaal hetzelfde gedacht: ja, ze heeft haar straf dubbel en dik verdiend.
Ook Marie-Anne Moosen uit het Gansteren is even naar het Dorp gekomen, met haar dochtertje op de arm. Even maar, om de paal te zien en getuige te zijn van de sfeer van ongenuanceerde afkeer... want Marie-Anne heeft het zelf meegemaakt: ongewenst zwanger, in de steek gelaten en daarna de totale ontreddering. Ze weet perfect hoeveel moed er nodig is om te kiezen voor het kind. Goddank vond zij steun bij haar familie, maar deze jonge vrouw stond helemaal alleen...

Dit is een waar gebeurd verhaal met een bijzonder triestig einde. Het speelt in de tweede helft van de 18de eeuw in zuid-oost Limburg en het eindigt in Hoeselt.


Wat je best weet over de familie Noelmans
Er waren eens vijf broers: Jan, Jozef, Bert, Nol en Claes Noelmans. Ze woonden in Henis, Membruggen en elders in de omgeving. Ze groeiden op in armoede. Zo groeiden ze, mogelijk zonder het zelf te beseffen, op voor galg en rad. En dat mag je letterlijk nemen.
Om aan de kost te komen organiseerden de broers strooptochten in de omgeving van Tongeren, waarbij ze brood, mik, een kruik met seroep, een kuypken alden kees, bonen, vlaai, en ander eetbaars stalen. Dat gebeurde in familiaal verband: de gebroeders Noelmans vormden een hechte groep, ze vormden een bende.

Tot de bende van Noelmans behoorden ook twee vrouwen. Althans volgens de Hoge Officier van de stad Tongeren: Marie en Catharina Tits - twee gezusters.
Marie was getrouwd met Jan Noelmans en dit gezin woonde in Henis. Bij haar zus Trien was het nooit tot een huwelijk gekomen. Trien had altijd in Verhenis gewoond. Later trok zij in bij haar zuster Marie en Jan Noelmans In Henis. Een tijdlang was zij ook het lief geweest van Bert Noelmans, die toen in Klein-Membruggen woonde. Uit deze 'goddeloze verhouding' tussen Bert en Catharina werden twee kinderen geboren. Eén van de kinderen bleef in leven: Marie Noelmans.

Jozef en Bert vormden vaak een team, ze waren gewiekste gauwdieven. Ze stopten hun buit weg bij hun broer Nol in Henis. Enkele dagen later kwam dan de andere broer Claes de 'waren' ophalen en in zijn huis schoof de hele familie Noelmans aan tafel...

Vermoedelijk was het lot Bert al bij al gunstig gezind: hij werd in Veldwezelt doodgeschoten, vóórdat de arm der wet een punt zette achter de Noelmansterreur in de streek. Immers...

In 1763 werd de beruchte bende van Noelmans opgerold.
  • Jozef is in Grote Spouwen ter dood veroordeeld en opgehangen.
  • Nol werd opgeknoopt op de Galgenberg van Tongeren en zijn lichaam moest daar blijven hangen met een ijzeren ketting rond de hals - ter exempel van andere dieven.
  • Catharina Tits, die verklaarde dat ze niets wist over de diefstallen, maar blijkbaar betrapt werd op een leugen, is ook veroordeeld tot de galg. Háár schuld was kleiner en dat maakte de straf minder zwaar: haar lichaam mocht afgenomen worden om het in gewijde aarde te begraven!!
  • Marie Tits, die enkele mutsaarden had gestolen, werd op 10 juli 1763 om 11 uur op de markt in Tongeren aan een paal gegeseld, daarna gebrandmerkt en voor honderd jaar en één dag uit de stad verbannen.
  • Over Jan en Claes is er geen informatie.

De vertaling van woorden met een * kan in een apart venster
opgeroepen worden door op het sterretje te klikken : *

Marie Noelmans, het kind van de rekening
Marie was de dochter van Bert Noelmans en Catharina Tits. Waar en door wie ze werd opgevangen na de dood van haar ouders, kan niet achterhaald worden. Laten we, tegen beter weten in, hopen dat ze tenminste enkele zorgeloze jaren heeft gekend in één of ander gezin...

In 1775 nam de familie Castermans van Henis haar in huis als inwonende dienstmeid. Marie was toen negentien. Ze bleef daar vier jaar in dienst, een aanwijzing ervoor dat zowel de familie Castermans als Marie tevreden waren met de situatie.
Tot er iets groeide en bloeide tussen Marie en Peter Castermans, de zoon des huizes.

In de hooimaand van 1778 - en daarna - had Marie vleeselijcke conversatie* met seeckeren Peter Castermans en was ze door toedoen van den selven bevrucht. Marie verklaarde dat sij altijt sliepen in de selve camer.
Peter had, siende dat sij beswangert was, haer geraeden iets in te nemen om de vrucht te verdrijven, seggende dat haere eere soo wel als de sijne ter oorsaecke deser beswangeringhe geëxponeert* ende gekrenckt was. Peter wilde haer ten dien eijnde iets geven.
Maar Marie heeft sulx gerefuseert aen te nemen en noeyt willen doen.

Niet dat Marie er met één woord over gerept heeft, maar het is haast zeker dat het gezin Castermans haar de deur wees.
Wel verklaarde ze dat zij in Henis met de vinger werd nagewezen, wat haar deed besluiten het dorp te verlaten... Allicht niet haar eigen besluit, maar een besluit uit druk van omstandigheden.

Hoeselt, Ter Weijer
1 april 1779
Op Witte Donderdag kwam Marie zich presenteren op het casteelken van Weijer in Hoeselt.
Ze maakte een goede indruk op Elisabeth Cattenstadt, de echtgenote van de pachter. Mathijs Jehaes, een jonge pientere knecht op Weijer, liet zijn bazin opmerken dat sij dick van buyck was. "die selve moest beswangert wesen" opperde hij. "Ick soude deese niet hueren, sij siet mij soo aerdig* uyt"!
Maar van Elisabeth mocht Marie Noelmans haar dienst als spinster beginnen op Paasmaandag.
Enkele dagen later kreeg Elisabeth dan toch haar twijfels en vroeg ze Marie op de man (of vrouw) af of sij niet beswangert was oft groot ginck*. Marie ontkende en zei dat sij haeren tijt* in vier maenden niet hadde gehadt en dat sij over een jaer oock soo te pas was geweest.

13 april (dinsdag)
Natuurlijk was ze zwanger. En op dinsdag 13 april was haar tijd gekomen...
's Morgens tussen acht en negen vroeg Elisabeth haar de koeien te voederen. Voor Marie een ideale gelegenheid om buiten de muren van 'het kasteelke' te geraken.
Was die kans er niet geweest... alles was misschien anders gelopen.
Eens buiten de muren, ging Marie naar de vlasroot* achter Ter Weijer. Daar, aan het water, bracht ze een jongetje ter wereld.
De vlasroot werd gevoed door een kleine root, een slootje waardoor levend water liep. Met dat water doopte ze haar zoontje: ze had het kind drie keer op sijn hooft besproeyt, maeckende het teecken des heijligh kruis en seggende in den naem des vaders, des soons en des heyligen geest.
Waarna ze het kindje instantelijck in de vlasroot wierp.
Op haar terugweg, onder de poort aan de valbrug, kwam ze Elisabeth tegen.
'Waar ben je geweest?'
'Ik hoorde de klokken luiden en wou naar de mis gaan'
Toen Elisabeth het bloed op Maries kleren en klompen zag wist ze het zeker: 'Swijgt stil, gij hexe, ghij gaet groot!' en 'Er is wel wat anders loos, ge moet de wijsvrouw* doen komen'.

En nog bleef Marie hardnekking ontkennen. Niet nodig, zei ze, na vier maanden haeren tijdt niet gehadt te hebben, was dat haar nu plots overkomen. 'Ick heb pijn in mijn leden en mijn hooft is light'.
Marie kroop in haar bed en enkele uren later zette ze zich aan het spinnen, zoals ze bevoorens gedaen hadt.

Méér dan een week later, 21 april (woensdag)
Willem Loosen reed te paard langs de vlasroot achter het kasteelken van Weijer. Zijn aandacht werd getrokken door iets wits dat daar op het water dreef. Nieuwsgierig steeg hij af en met een stokje stootte hij tegen het ...voorwerp? Om met verbijstering vast te stellen dat het een borelingske was.
Spoorslags haastte hij zich naar de Akermolen*, waar hij knecht was bij Mathias Van den Bosch.

Het akelige nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje. Even later keek een grote schare nieuwsgierigen toe hoe het lijkje uit de root werd gehaald en op de kant gelegd. Het was halfrot ende stinckende.
Opeens ging er een luid geschreeuw op tussen de toeschouwers. Een jonge vrouw maakte groote exclamatiën* en misbaer toen ze het lijkje zag. Die jonge vrouw was... Marie Noelmans.

De schout, Simon Huygen, ondertussen op de hoogte gesteld, kwam ter plaatse met de wijsvrouw, Maria Vandezaevel. Zij nam het lijkje op, wikkelde het in een voorschoot en droeg het naar het huis van de schout*.

Onder het volk werd gefluisterd dat het jammerende meisje de moeder én ook de moordenares van het kind moest zijn. Ook de schout vond het hysterisch gekrijs van de jonge vrouw vrij ongewoon. Praesumptie* hebbende dat sij dit feijt begaen hadde, ging hij Marie Noelmans 'opzoeken' op het kasteelke van Weijer. De vroedvrouw kreeg de opdracht Marie te onderzoeken.

Marie Noelmans heeft alsdoen haere borsten opentlijck laten sien en door de voorschreven wijsvrouw laeten examineren*. De vroedvrouw deelde na het onderzoek mee dat haere borsten als doen seer dick en haart als van eene jonge craemvrouwe gevonden sijn geweest en ook dat sij moest gebaart hebben.

Marie bekende vrijwel onmiddellijk dat zij het kind in het geheim had ter wereld gebracht en daarna had verdronken in de root.
De schout liet haar, voorlopig, naar zijn huis brengen. Daar werd, dezelfde dag nog, haar vrijwillige bekentenis door notaris Lousberghs geacteerd.

Eén dag later lieten Tilman Neusen en Elisabeth Cattenstadt, de pachters van Ter Weijer, hun verklaringen door dezelfde notaris Lousberghs registreren in een akte. Ook dit gebeurde ten huize van de schout Simon Huygen.

De gerechtelijke procedure

23 april (vrijdag)
Om 8 uur 's morgens werd het proces tegen Maria Noelmans ingeleid door de Heer van Hoeselt, baron de Moffarts. Hij was er zich van bewust dat hij so een grauwsaem feijt niet ongestraft kon laeten.
De aanklacht tegen Marie Noelmans was nu officieel.

11 uur voormiddag, het oproepen van de getuigen
Voor de schepenbank defileerden verschillende getuigen, welcken naer den gedaenen eede manu ad pedes crucifixi oppposata* gethuygt hebben op die artickelen van inquest generaal*.

Het waren:
  • Willem Loosen, die het lijkje ontdekt had
  • Pascal Cabarteux, die het lijkje uit de root haalde
  • Willem Pellaers, die de schout op de hoogte had gebracht
  • Mathijs Jehaes, werkman op Ter Weijer
  • Tilman Neusen en Elisabeth Cattehstadt, de pachters op Ter Weijer.

Hun verklaringen behelsden de feiten die hierboven tot een chronologische reconstructie hebben geleid.

De vragen die gesteld werden zijn niet letterlijk bewaard gebleven, maar het antwoord op de achtste en laatste vraag was bij elke opgeroepen getuige hetzelfde:

tuyght dat gedetineerde Maria Noelmans den publiecken naem en faem is dragende het voorscreven kint gebaert ende in de vlasroote verdroncken te hebben.

Moeten we de achtste vraag als volgt formuleren?
'Wat denken en zeggen de mensen in Hoeselt: heeft Marie Noelmans dat kindje ter wereld gebracht? En heeft ze het verdronken? '
28 april (woensdag)
Sinds een week bevond Marie Noelmans zich in 'gevangenschap'. In feite was er in Hoeselt geen speciale ruimte voorzien waarin 'geapprehendeerden' of 'gedetineerden' tijdelijk konden verblijven.
De enkele keren dat de gemeente genoodzaakt was te voorzien in een cel of een cachot, werd er in het gemeentehuis, dat tegelijk ook kapelanij en school was, een afgesloten ruimte ingericht als 'gevangenis'.

10 uur 's morgens
Baron de Moffarts & de schepenbank hadden besloten Marie instantelijck te onderwerpen aan een vriendelijke examinatie of een verhoor, los van banden en boeien. Geen foltertuigen, geen dwangmiddelen. Want dat bestond ook: bij een scherp verhoor waren bijna alle hulpmiddelen toegelaten om de beklaagde het vuur aan de schenen te leggen en hem/haar tot een bekentenis te dwingen.

Op de 54 vragen die de schepenbank haar stelde gaf Marie vlot en vrijwillig antwoord. Ook deze antwoorden zijn in bovenstaand verhaal verwerkt. Behalve het antwoord op de vraag waarom ze aanwezig was bij de vlasroot toen het lijkje van haar kind was ontdekt. Nu bekende ze dat ze meeliep met de anderen om niet op te vallen door afwezigheid, om geen argwaan te wekken. Maar toen ze haar kind zag stortte ze in...

Hierna werden de debatten gesloten en werd het dossier overgemaakt aan die Eedele Eerenfesten Heeren Schepenen der stadt ende Lande van Luyck, ons wettig opperhooft, ten eijnde van Leere.
De schepenbank van Hoeselt had geen hogere rechtsmacht en moest in criminele zaken of in strafzaken eerst processen-verbaal van vaststellingen, getuigenverhoor, ondervragingen en andere processtukken overmaken aan de schepenen van Luik. Dit noemde men lering vragen. De schepenen van Luik konden dan aan de schepenbank opdracht geven om verder onderzoek te doen of zij stuurden zonder verdere complimenten hun beslissing door, die dan als vonnis door de schepenbank werd uitgesproken.
Op 2 mei, een zondag, bracht een ijlbode het verdict van de Luikse schepenen.
Om 4 uur in de namiddag sprak de schepenbank van Hoeselt het keiharde vonnis uit.

Zij condemneren Maria Noelmans, gevangene, om geleijd te worden ter plaetse der execute
om aldaer aen eenen pael geworght te worden, totdat de doodt daer aan volgt, anderen ten exempel
Wurging was één van de 'lichtere' doodstraffen en veelal voorbehouden voor vrouwen!
Bij wurging aan de paal moest de veroordeelde plaatsnemen - al dan niet op een stoel - vóór de paal. Ze werd vastgebonden tegen de paal. De beul sloeg dan een touw rond haar hals, bond dat als een strop rond de paal en draaide de strop aan met een houtje...
Het vonnis werd voltrokken op 6 mei, in het midden van het Dorp, voor het huis van de heer Croels. [Het huis Croels is nu het huis Cosemans, links van het goed 'de Moffarts']

In de Crimineelen Rol Register der Justitie Hoesselt wordt de zaak Maria Noelmans besloten met de sinistere woorden: deese voorschreven justitie is geëxecuteert.

Pastoor Willem Weijns, een geboren Hoeselaar, noteerde in het parochiaal dodenregister:
Maria Noelmans, nata 23 annorum, ex Henis, peperit prolem in palude et eodem ibidem submersit et 21 ejusdem inventa fuit in aqua et omnia confessa est et per pretorem Simonem Huygen ut captiva ducta fuit ad ejus domum et 2 may a scabinis Leodiensibus accepit sententiam ut strangularetur et ista stragulatio facta fuit in medio pagi, ante domum domine Croels 6 may 1779 et eodem in coemeterio nostro penes suam prolem seputa.

De 23-jarige Maria Noelmans uit Henis baarde een kind aan een waterpoel. Zij verdronk het op die plaats. Op de eenentwintigste van dezelfde maand werd het lijkje in het water gevonden. Ze bekende alles. Door de schout Simon Huygen werd zij gevankelijk meegevoerd naar zijn huis. Op 2 mei gaven de Schepenen van Luik lering om haar te wurgen. Deze wurging werd uitgevoerd in het midden van het dorp, vóór het huis van de heer Croels, op 6 mei 1779.
Zij werd begraven op ons kerkhof, naast haar kind.

Begraven worden in de gewijde aarde van het kerkhof was erg belangrijk. Het betekende dat de band met God en het hiernamaals niet (meer) verbroken was. En of Marie daar belang aan hechtte? Tijdens het verhoor had ze nog benadrukt dat haar moeder weliswaar terechtgesteld werd, maar toch begraven was op een kerkhof in gewijde grond.
Zo eindigde het korte leven van Marie Noelmans.
Dat zij ruste in vrede...

De kosten
7 mei 1779
In de gemeenterekeningen van Hoeselt staan op 7 mei 1779 de uitgaven ingeschreven die de gemeente naar aanleiding van dit proces en de terechtstelling gedaan had:

1,50 gulden voor een pael voor de justitie te doen
14,00 gulden van twee tonnen bier hier gedroncken
62,50 gulden van vuer en licht en alle andere onkosten
4,00 gulden aan notaris Lousberghs
(gunsttarief: 4 gl in plaats van 8 gl!)
8,00 gulden aan Peter Festiens voor de plaets aen de waght van den gevangen te waken


Heeft u aanvullende informatie, vragen of opmerkingen?
Mail gerust naar reacties@hoeseltvrugger.be